James Lee Byars - The Perfect Kiss
In het Muhka zijn we gaan kijken naar een tentoonstelling van James Lee Byars, dit was samen met de mensen van de!Kunsthumaniora. Alhoewel het niet de meest toegankelijke tentoonstelling was is dit toch degene die me is bijgebleven. Ik wil daarom proberen te zoeken waarom deze me zo aansprak en waar we deze in het kader van de module filosofie kunnen plaatsen.
Hetgeen dat ik meteen opmerkte was de grootsheid van de tentoonstelling, het grote rotsblok die goud geschilderd was, het tapijt in de vorm van de mens, etc. Alhoewel dit deze voorwerpen fysiek heel groot waren waren dat niet de dingen die mij deze indruk het felste gaven. Zijn autobiografie was dat namelijk. Het was een zwarte muur waarop een projector een zwart beeld scheen en om de zoveel seconden zagen we even een klein mannetje tevoorschijn komen en direct terug verdwijnen. Het oneindig diepe zwart kwam over als een sublieme omgeving waarin de mens maar een stip is. Alhoewel je het dus zou kunnen interpreteren als dat de mens kleiner is dan de natuur en nooit de natuurlijke perfectie kan voorbijstreven kan het ook zijn dat de mens de sleur van de natuur doorbreekt. Dit vind ik interessant, straks kom ik terug op ‘de sleur van de natuur’. Wij noemen onszelf de Homo Sapiens Sapiens, de mens die kan denken over zijn denken. Volgens velen zijn wij ook de enige wezens op aarde die dit kunnen. Daarbij hebben we ook (om Hegel er in te betrekken) de zelfbewustwording van de mens. Hier doorbrak de mens de natuur met bijvoorbeeld perfect geometrische piramides die haaks op het landschap stonden.
Om nu terug te komen op ‘de sleur van de natuur’. De omgeving van de mens is de natuur, je kan misschien vragen: ’Maar wat als de mens in een stad woont?’ De mens omvat alles wat afkomstig is van de mens dus ook de gebouwen waarin hij leeft. Uiteindelijk rond deze gebouwen komen we bij natuur terecht. Duizenden jaren lang heeft de mens gezwoegd om de natuur te overwinnen. Zelfs in de Bijbel als Adam en Eva voor het eerst in de echte wereld zijn is het iets ruw en gevaarlijk. Wat ik nu bedoel met de sleur van het de natuur is onder andere dat het eerst een woeste, bijna onoverwinnelijke plek was, maar ten tweede dat het op zichzelf leeft, onafhankelijk van de mens. Hetgeen wat we hebben gedaan is dat we ons hebben afgestoten van de natuur om te overleven in plaats va symbiose. Alle organismen evolueren naar een samenleving met de natuur behalve wij. Wij, het witte mannetje, steken hard af tegen de zwarte achtergrond.
Nu we in een tijd leven waar we als individu bijna volledig onafhankelijk zijn van de natuur verlangen we ergens naar een connectie ermee. Dit vind ik ook interessant aan de tentoonstelling. Op een groot doek had Byars geprobeerd een cirkel te tekenen net als zijn Aziatische invloed dat deed. Wanneer de cirkel perfect was wist je dat je de ultieme spiritualiteit, verbintenis tussen de natuur en je lichaam, had gevonden. Dit was Byars niet gelukt. Hier zien we dat de mens zo ver van de natuur staat dat de connectie vrijwel onbereikbaar is. Deze ‘test’ vind ik ook interessant als we het vergelijken met Hegel, we zouden kunnen denken dat de perfecte cirkel de natuur net doorbreekt. Alhoewel dit in principe waar is ligt het doel van de cirkel anders. Bij Hegel is het inderdaad om de natuur te doorbreken maar hier is het meer om het evenwicht tussen mens en zijn lichaam ten opzichte van de natuur te laten zien.
Het laatste werk dat ik van hem wil bespreken is de doek die de twee mensen verbond via hun hoofden. Dit valt opnieuw in dezelfde lijnen als de twee andere voorbeelden. Eén van de dingen van natuur die nog in de mens zitten is menselijk contact. Dit stamt af uit ons dierlijk instinct. Nu vervaagt dit ook, deze interactie. We zien dit in het heden door de opkomst van het internet en dergelijke zaken. In die tijd was het gevoel onderweg. Er is op dit moment zo vaak iets van harde materie tussen twee personen dat de natuur van interactie wordt ‘gedegradeerd’ tot iets menselijks. In mijn opzicht probeert Byars met de verbindende doek dus terug te grijpen naar menselijke interactie.
Om nu terug te komen op ‘de sleur van de natuur’. De omgeving van de mens is de natuur, je kan misschien vragen: ’Maar wat als de mens in een stad woont?’ De mens omvat alles wat afkomstig is van de mens dus ook de gebouwen waarin hij leeft. Uiteindelijk rond deze gebouwen komen we bij natuur terecht. Duizenden jaren lang heeft de mens gezwoegd om de natuur te overwinnen. Zelfs in de Bijbel als Adam en Eva voor het eerst in de echte wereld zijn is het iets ruw en gevaarlijk. Wat ik nu bedoel met de sleur van het de natuur is onder andere dat het eerst een woeste, bijna onoverwinnelijke plek was, maar ten tweede dat het op zichzelf leeft, onafhankelijk van de mens. Hetgeen wat we hebben gedaan is dat we ons hebben afgestoten van de natuur om te overleven in plaats va symbiose. Alle organismen evolueren naar een samenleving met de natuur behalve wij. Wij, het witte mannetje, steken hard af tegen de zwarte achtergrond.
Nu we in een tijd leven waar we als individu bijna volledig onafhankelijk zijn van de natuur verlangen we ergens naar een connectie ermee. Dit vind ik ook interessant aan de tentoonstelling. Op een groot doek had Byars geprobeerd een cirkel te tekenen net als zijn Aziatische invloed dat deed. Wanneer de cirkel perfect was wist je dat je de ultieme spiritualiteit, verbintenis tussen de natuur en je lichaam, had gevonden. Dit was Byars niet gelukt. Hier zien we dat de mens zo ver van de natuur staat dat de connectie vrijwel onbereikbaar is. Deze ‘test’ vind ik ook interessant als we het vergelijken met Hegel, we zouden kunnen denken dat de perfecte cirkel de natuur net doorbreekt. Alhoewel dit in principe waar is ligt het doel van de cirkel anders. Bij Hegel is het inderdaad om de natuur te doorbreken maar hier is het meer om het evenwicht tussen mens en zijn lichaam ten opzichte van de natuur te laten zien.
Het laatste werk dat ik van hem wil bespreken is de doek die de twee mensen verbond via hun hoofden. Dit valt opnieuw in dezelfde lijnen als de twee andere voorbeelden. Eén van de dingen van natuur die nog in de mens zitten is menselijk contact. Dit stamt af uit ons dierlijk instinct. Nu vervaagt dit ook, deze interactie. We zien dit in het heden door de opkomst van het internet en dergelijke zaken. In die tijd was het gevoel onderweg. Er is op dit moment zo vaak iets van harde materie tussen twee personen dat de natuur van interactie wordt ‘gedegradeerd’ tot iets menselijks. In mijn opzicht probeert Byars met de verbindende doek dus terug te grijpen naar menselijke interactie.
Reacties
Een reactie posten